Het afgelopen jaar werkten nagenoeg alle Nederlandse gemeenten aan hun Transitievisie Warmte. Nu deze visie klaar is, komt de volgende fase in beeld: het uitwerken van uitvoeringsplannen op wijkniveau. Aan de hand van drie vragen helpen we u in dit blog op weg om de gemeentelijke rolneming in deze fase scherp te krijgen.
Welke basis is gelegd met de Transitievisie Warmte?
In de Transitievisie Warmte (TVW) is uitgewerkt in welke stappen elke gemeente toewerkt naar een aardgasvrije situatie in 2050. De inhoud en concreetheid van deze plannen verschilt nogal per gemeente. En daarmee ook de rol die de gemeente voor zichzelf ziet in de transitie. Wij herkennen vier routes die gemeenten volgen richting uitvoering:
- De gemeente weet wat goed is voor de inwoners en pakt de regie. Een visie om de hele gemeente wijk voor wijk van het aardgas af te krijgen. Dit zien we veel in grote steden, met voornamelijk collectieve oplossingen.
- In gemeenten waar de TVW al vroeg klaar was, is men voortvarend aan de slag gegaan met de wijkaanpak. De eerste wijkuitvoeringsplan-trajecten zijn opgestart of zelfs al afgerond. Vaak dankzij een ambitieus en groen college.
- In gemeenten zonder wijkgerichte aanpak wordt gepionierd met een ketenaanpak (banken, makelaars, marktpartijen). Lukt het om op ‘natuurlijke momenten’ alle partijen in de goede stand te krijgen? Vaak betreft dit de meer landelijke gemeenten met soms specifieke buurten en groepen woningen.
- De laatste groep gemeenten kiest voor een individuele woningaanpak, waarbij men geen wijkaanpak volgt en niet wordt gedwongen van het gas af te gaan. Vaak in kleine gemeenten met beperkte middelen, waar men (soms) wacht op nieuwe kansen, innovaties (waterstof), het Rijk, wetgeving en financiering.
Welke factoren zijn verder bepalend voor rolneming van de gemeente?
Naast verschillende uitvoeringsroutes zijn er ook andere factoren die bepalend zijn voor de rolneming van de gemeente in de uitvoeringsplannen. Wij denken dan onder meer aan:
- Ambitie (tempo): heeft het gemeentebestuur de ambitie om snelheid te maken met de warmtetransitie of wachten ze bijvoorbeeld eerst op (meer) middelen vanuit Den Haag?
- Beschikbare capaciteit en deskundigheid: is er voldoende capaciteit in de eigen organisatie om het wijkuitvoeringsplan te trekken? En is er voldoende kennis en ervaring in huis over bijvoorbeeld het begeleiden van wijkprocessen en alternatieve warmte-oplossingen?
- Samenwerkingspartners: zijn er samenwerkingspartners op gemeentelijk en/of wijkniveau die het proces mee vorm willen geven of staat de gemeente min of meer alleen?
- Invloedssfeer: wat is de invloedsfeer van de gemeente bij de gekozen warmteoplossing. Dit kan erg verschillen: van heel groot bij een collectieve warmtenet-oplossing tot heel beperkt wanneer woningeigenaren allemaal individueel aan de slag gaan.
Wat zijn de gevolgen voor het wijkuitvoeringsplan(proces)?
Afhankelijk van de uitvoeringsroute en andere genoemde factoren kunnen gemeenten dus verschillende keuzes maken in welke rol ze willen pakken in het (wijk)uitvoeringsplan. Een gemeente kan kiezen voor een trekkende/leidende rol (top-down), een volgende/faciliterende rol (bottom-up) of een sturende/monitorende rol (best of both). Afhankelijk van deze keuze, neemt de zeggenschap van de gemeente ook toe of af.
Denk daarbij aan aspecten zoals: het uiteindelijk warmtealternatief, snelheid en succes, financiering, risicobeheersing, etc. Een juiste rolneming in deze volgende fase van de warmtetransitie is dus van groot belang, zowel voor het uiteindelijke resultaat (het uitvoeringsplan zelf) alsook voor het totale wijkproces met alle beheersingsaspecten die daarbij komen kijken.
Hopelijk helpen deze inzichten om tot een goede keuze te maken. Heeft u behoefte aan een sparringspartner over dit onderwerp? Neem contact op met Martijn Koop, senior adviseur bij DWA.
Martijn Koop
06 – 128 297 78