DWA en SME werken al ruim een decennium samen aan de warmtetransitie. Drie jaar geleden startten we het label WijkvanNu om onze kennis toe te spitsen op wijkuitvoeringsplannen. Zo hebben we de afgelopen jaren beter inzicht gekregen in waar nog knelpunten zitten voor een participatieve energietransitie. Ons driejarig jubileum is een mooi moment om daar op te reflecteren en deze kennis te delen met gemeenten en andere partijen die aan de warmtetransitie werken.
Meeste bewoners accepteren dat aardgas gaat stoppen
Het eerste participatiemoment is altijd spannend: hoe zullen bewoners reageren? Maar door de jaren heen zien we dat bewoners over het algemeen niet negatief tegenover de energietransitie staan. Dit wordt ook gestaafd door recent onderzoek van het PBL. Wel horen we veel zorgen over de kosten, de keuzevrijheid en de planning. WijkvanNu gelooft er heilig in dat het voor al deze zorgen belangrijk is om bewoners in een vroeg stadium aan te haken wanneer alles nog open ligt. Terechte zorgen, die we voor een deel kunnen ondervangen door eerlijk te zijn, de juiste verwachtingen te scheppen en bewoners mee te nemen in de zoektocht naar de meest geschikte warmteoplossing.
Warmtenet: weerstand, maar regelmatig goedkoopst en effectief tegen netcongestie
Warmtenetten hebben in het afgelopen jaar veel reputatieschade opgelopen. In diverse media was te lezen dat sociale huurders in Rotterdam en Amsterdam te maken kregen met veel hogere energiekosten door aansluiting op een warmtenet dan vooraf beloofd was. Dat is wrang, omdat warmtenetten voor diverse wijken juist de goedkoopste oplossing is voor de samenleving. Op bewonersbijeenkomsten merken we het effect van deze mediaverhalen: bewoners zijn huiveriger geworden voor warmtenetten. Tegelijkertijd worden de problemen met netcongestie steeds nijpender. Veel gemeenten zien warmtenetten als een oplossing om netcongestie te beperken en bovendien de maatschappelijke kosten van de energietransitie zo laag mogelijk te houden. We zien dat gemeenten worstelen met de balans tussen keuzevrijheid voor bewoners van een wijk (bewoners mogen namelijk altijd zelf kiezen, ondanks een voorkeursoptie van de gemeente) en het grotere plaatje van de warmtetransitie.
Gemeenten kunnen hun regierol hier wat steviger pakken: stel vooraf kaders voor het participatieproces met de wijk. Het beperken van netcongestie en maatschappelijke kosten kunnen voorwaarden zijn waarbinnen bewoners keuzes maken. Verder kunnen gemeenten voor bewoners inzichtelijk maken wat de kosten zijn voor het warmtenet, maar ook voor het duurzame(!) alternatief. En dus niet aardgas. Voor oude slecht geïsoleerde woningen is een grote investering in isolatie en warmtepomp nodig, waar een warmtenet vaak veel beter uit de kosten komt. Het verschil tussen de kosten voor de bewoners en het voordeel voor de samenleving moet uiteindelijk overbrugd worden door de landelijke overheid. We zullen kosten moeten socialiseren.
Participatie belangrijk, maar in de praktijk moeilijk om het participatieproces te ondersteunen
We zien dat vrijwel alle gemeenten participatie belangrijk vinden: idealiter participeren bewoners op de hoogste trede van de participatieladder. Dat juichen we toe bij WijkvanNu. Maar in de praktijk vinden gemeenten het lastig om zo’n intensief participatieproces te ondersteunen. Er is menskracht en budget nodig om de beleidsontwikkeling zo in te richten. En als je zoveel investeert in de ontwikkeling van het Wijkuitvoeringsplan, is het noodzakelijk om deze inzet voor de uitvoering voort te kunnen zetten, anders zakt de betrokkenheid zo weer weg. Een reële blik op waar je staat als gemeente en welk participatieniveau haalbaar is, is hierbij belangrijk. Bovendien: wanneer je het eerste Wijkuitvoeringsplan heel participatief inricht met veel ondersteuning, schept dit ook een bepaalde verwachting voor de volgende wijken. Ons advies is om bij de uitvraag voor externe begeleiding alvast dieper na te denken over participatie: kun je het participatietraject wat je zou willen ook daadwerkelijk ondersteunen?
Ravijnjaar zorgt voor onzekerheid over de ondersteuning die een gemeente kan bieden
Vanaf 2026 krijgen gemeenten aanzienlijk minder geld vanuit het rijk. We merken dat gemeenten daarom heel voorzichtig zijn met plannen maken voor de uitvoering van de wijkuitvoeringsplannen die we opstellen. Ze durven weinig ondersteuning te bieden.
Voor bewoners is dit een frustrerende boodschap: maak je woning aardgasvrij, maar wij kunnen je niet helpen. Gemeenten hopen dat actieve bewoners hun buurtgenoten op weg helpen, wat werk uit handen neemt voor de gemeente, maar hebben weinig geld beschikbaar om bewonersinitiatieven te ondersteunen. Het is een puzzel: stimuleer bewoners om aardgasvrij-ready te worden, terwijl je beperkte mogelijkheden hebt. We raden aan om het ambitieniveau af te stemmen op de realisatiekracht en daar vanaf het begin open over te zijn richting stakeholders. Als er minder middelen zijn, dan moet het ambitieniveau of tempo omlaag. Of maak als gemeente een scherpe keuze om hier middelen voor vrij te maken.
Conclusie: het maken van een uitvoeringsplan is maatwerk
Al deze lessen onderstrepen dat elke wijk en elke gemeente weer anders is. Om een passend Wijkuitvoeringsplan te maken voor een wijk, met draagvlak van bewoners en professionele stakeholders, moet je per wijk bekijken wat er nodig, wenselijk en mogelijk is. De gemeenten waarmee we tot nu toe samengewerkt hebben aan een Wijkuitvoeringsplan verschillen enorm in grootte, groepen bewoners die in de wijk wonen en de mogelijke technische oplossingen. We kijken ernaar uit om vanuit onze fijne samenwerking nog meer gemeenten te helpen met een aanpak op maat, zodat we samen wijken weerbaar maken voor klimaatverandering en op een participatieve manier verduurzamen.
Wil je eens sparren met ons hoe het traject eruit zou kunnen zien voor een wijk in jouw gemeente? Neem gerust contact op.