Laten we het direct maar gezegd hebben: het aardgasvrij maken van wijken in Nederland is complex en iets van de lange adem. Dit weten we inmiddels. Dat we te maken hebben met technische, juridische en financiële obstakels én dat er sceptici te overtuigen zijn, dat weten we ook. Misschien heb jij als lezer ook je bedenkingen bij het hele ‘aardgasvrij-verhaal’. Uiteraard je goedrecht, zeker nu we met elkaar steeds meer richting de fysieke uitvoering van de warmtetransitie toe bewegen. Maar er zijn ook veel mogelijkheden, zowel in de techniek als in de betaalbaarheid van de warmtetransitie. In deze blog vertel ik je graag meer over de techniek en de financiering in de wijkaanpak en hoop ik daarmee (een deel van) je vragen en/of zorgen weg te nemen.
Hoe bepaal je welke techniek het meest geschikt is?
Hoe bepaal je wat een goede keuze is als alternatief voor aardgas in je wijk? Dit is afhankelijk van een aantal factoren; bepaalde wijkeigenschappen zijn daar een mooi voorbeeld van. Wat speelt er in de wijk en hoe ziet de wijk er uit? Heeft de wijk een hoge bebouwingsdichtheid (stedelijk gebied met veel hoogbouw), veel woningcorporatiebezit en is er relatief dichtbij een warmtebron waar continu warmte van afgenomen kan worden – dan is een collectieve oplossing (warmtenet) een goede optie. In een wijk met juist overwegend vrijstaande woningen (zoals in het buitengebied), veel particuliere woningeigenaren en zonder een warmtebron in de directe omgeving, liggen individuele oplossingen voor de hand. Dit zijn doorgaans de eerste aspecten waar men naar kijkt bij het voorsorteren op een alternatief.
Wat de consequenties zijn van het gekozen alternatief voor de woning, hangt onder meer af van de huidige isolatiegraad van de woning en het temperatuurniveau van de warmtebron.
Er zijn in Nederland veel verschillende (duurzame) warmtebronnen beschikbaar die variëren in temperatuurniveau. In de regel zijn warmtebronnen van hoge temperatuur (> 75 ℃) zoals restwarmte, duurzaam gas of geothermie schaarser dan warmtebronnen van een lage temperatuur (< 30 ℃) zoals aquathermie, (ondiepe) bodemwarmte of warmte uit de lucht. Afhankelijk van de mate van isolatie van de woning kan de woning worden verwarmd met een laag of hoogtemperatuur warmtebron. Daarbij geldt dat een goed geïsoleerde woning of gebouw minder warmte nodig heeft en de aanvoertemperatuur van de cv-ketel verlaagd kan worden. Een lagere aanvoertemperatuur geeft bovendien energetisch een beter rendement. Andersom geldt dat slecht geïsoleerde woningen een hoge aanvoertemperatuur nodig hebben om te verwarmen.
Hoe blijft die duurzame techniek betaalbaar?
De keuze voor een warmteconcept (of alternatief) heeft invloed op de investering die nodig is. Je kunt je voorstellen dat de aanleg van een warmtenet een ander kostenplaatje oplevert dan een programma voor isolatiemaatregelen voor een wijk in combinatie met individuele warmtepompen. Vaak hoor je termen als (on)betaalbaarheid, woonlastenneutraliteit of onrendabele top langskomen – en ja betaalbaarheid vormt op dit moment een uitdaging. Toch zijn er veel financieringsinstrumenten die men kan gebruiken om de warmtetransitie betaalbaarder te maken. Zo zijn er tal van subsidieregelingen gericht op de verduurzaming van woningen en/of productie van duurzame warmte. Voor particuliere woningeigenaren is de ISDE één van de belangrijkste regelingen op dit moment. Het is een subsidie bedoelt om isolatiemaatregelen, (hybride) warmtepompen, zonneboilers of aansluitingen op het warmtenet te stimuleren. Voor zakelijke partijen zoals woningcorporaties, overheden, VvE’s of zakelijke verhuurders is de ISDE of SDE++ interessant.
Voordeel van de ISDE is dat deze doorlopend aangevraagd kan worden in tegenstelling tot de SDE++ die eens per jaar wordt opengesteld. Voor woningcorporaties is er ook de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) of de SEEH. Dit zijn een paar voorbeelden van nationale subsidieregelingen. Op regionaal (provinciaal) niveau zijn er ook veel subsidieregelingen die worden aangeboden, waar lang niet iedereen van op de hoogte is. Bekijk daarom ook regelmatig de website van je provincie.
Naast subsidies zijn er nog andere financieringsinstrumenten zoals financiële garanties, leningen of fiscale regelingen. Sommige private banken bieden tegenwoordig aantrekkelijke leningsvormen aan voor de verduurzaming van woningen en het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) verstrekt meerdere leningen op het gebied van duurzaamheid (Duurzaamheidslening, Verzilverlening, Energiebespaarlening en hypotheek).
Timing, timing, timing
Er zijn meer financieringsinstrumenten dan je waarschijnlijk weet van hebt, maar dat er veel regelingen zijn maakt het niet makkelijker. Elke regeling heeft zijn eigen focus (of doel), voorwaarden en openstellingstermijn. Het aanvraagproces is vaak complex voor de leek. Als je gebruik wilt maken van financieringsinstrumenten, dan is de timing van het aanvraagmoment van de regeling van groot belang. Regelingen kennen vaak een relatief korte openstellingstermijn om aanvragen in te dienen of worden soms slechts eenmalig opengesteld. Dit betekent dat je ver vooruit moet kijken naar de mogelijkheden in je project en goed op de hoogte moet zijn van de voorwaarden van de regelingen.
Wil jij weten welke financieringsmogelijkheden er op dit moment zijn? DWA heeft recent vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) onderzoek gedaan naar de financiering van een aantal proeftuinen. In dat kader is een actueel overzicht van nationale en regionale financieringsinstrumenten opgesteld die interessant zijn voor warmteprojecten. Je kunt deze leaflet binnenkort vinden op de website van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Op de leaflet vind je beknopte info over het doel en potentiële bijdrage van de regeling en een link naar een website voor meer achtergrondinformatie.
Deze blog is geschreven door Michiel Berntsen, adviseur energietransitie bij DWA. Vragen over de technieken of financiering in de verduurzaming van uw wijk?
Michiel Berntsen
06 – 271 957 90